Costa Rica
Donderdag 11 januari 2018 De eerste berghelling 92 km 2256 hm
Gisteren ben ik de grens met Costa Rica over gefietst. In Cuidad Neilly -ongeveer 18 kilometer na de grens- ben ik gestopt omdat de bergen in de regenwolken hingen. Vanochtend hangt er nog maar één wolk. Ik zie de wolk wel snel groeien.
Op de grens kreeg ik snel een inreisstempel. Ik had van andere fietsers gehoord dat er vaak naar een uitreisticket wordt gevraagd. Als je die dan niet hebt moet je een busticket kopen waarmee je een bewijs hebt dat je het land weer verlaat. De douaniere zag mijn fietshelm en heeft me wel gevraagd waar ik naar toe ga en dat was voldoende. Ze vroeg gelukkig niet om een uitreisticket.
Op zo'n 2 kilometer van mijn hotel -en na een kleine heuvel- begint de weg de bergen in te klimmen. De weg gaat meteen steil omhoog met af en toe meer dan 10% stijging. Op een hoogte van 380 meter -ik ben gestart op 50 meter boven zeeniveau- wordt het echt te steil met een lang stuk van 15%. Dit wordt me al snel te zwaar en ik ga verder lopen. Met amper 2 kilometer per uur duw ik mijn fiets omhoog. De fiets omhoog duwen is loodzwaar. Toch besluit ik dat ik voorlopig alle stukken die veel meer dan 10% omhoog gaan te lopen. Dit doe ik om mijn benen te sparen voor de rest van de dag.
Vanaf 500 meter hoogte is het weer iets minder steil. Ik fiets precies een kilometer en klim volgens mijn gps 103 meter. Dus dat makkelijke stukje was al 10%, denk ik. Op 600 meter hoogte is bij een restaurant een mirador met uitzicht over de kustvlakte. Het restaurant is nog gesloten en ik kan er nog geen frisdrank bestellen. Wel krijg ik er een glaasje water.
Van het lange tijd achter elkaar klimmen in de vochtige tropische lucht -het is niet warm- is mijn shirt nat geworden van het zweet. Het vocht loopt langzaam naar beneden en ook mijn broek begint nu helemaal nat te worden. Het zal niet lang meer duren of het zweet loopt uit mijn broek en zal dan achter op mijn kuiten en in mijn schoenen terecht komen.
Op 900 meter hoogte koop ik een cola. Eerst zegt de man van het kleine winkeltje dat hij geen Coca Cola heeft, maar als hij zijn koelkast open maakt zie ik nog een flesje Pepsi. De man vraagt waar ik vandaan kom. Uit Hollanda. Dat kent hij zegt hij, daar is laatst een tv-programma over geweest. Daar hebben ze veel koeien. Daarna vertelt hij nog veel meer, maar mijn Spaans gaat niet ver genoeg om dit te kunnen verstaan.
Ik ben 3 uur onderweg als ik de eerste 10 kilometer gefietst -en gelopen- heb. Ik ben inmiddels op ruim 1000 meter hoogte. In de laaste 8 kilometer ben ik 1000 meter gestegen. Van de rest van de beklimming kan ik alles weer fietsen. Boven de 1100 meter hoogte maakt het tropische bos van de steile berghelling plaats voor een heuvelland met grasland en af en toe wat fruitbomen. Op deze hoogte komen er steeds meer dorpen. Aqua Buena is het grootste dorp, daar koop ik bij de bakker een soort pizzabroodje en een broodje met vleesvulling. Ik eet het niet op, maar ik bewaar de broodjes voor later. Rond de middag kom ik in San Vito. Ik bestel bij een klein restaurant tegenover het ziekenhuis een maaltijd. Na San Vito daal ik 2 minuten af en daarna volgt er weer een beklimming van 15 minuten. Dat herhaalt zich een paar keer tot ik op bijna 1300 meter hoogte ben.
Als de weg weer iets begint te dalen fiets ik lange tijd over een bergkam. Links en rechts kijk ik uit over een groen tropisch dal. Ik zie -zoals ik dat de hele dag al zie- op veel plaatsen regenbuien hangen. Gelukkig heb ik zelf tot nu toe alleen maar wat druppeltjes gevoeld. Ook had ik vanochtend geluk om niet in één van de vele mistbanken terecht te komen die langs de bergwand hingen.
Op 550 meter hoogte bestel ik bij een restaurant met een geweldig uitzicht een cola. Enkele andere gasten willen weten waar ik vandaan kom. Daarna hoor ik plotseling Nederlands praten vanachter de bar achter me. Het is een man uit België die hier bij vrienden logeert. Hij laat me foto's zien van zijn hangmat en wijst dan de plaats aan -iets verder naar beneden in het dal- waar het huis staat. Het huis is meer een dakconstructie met palmbladeren erover. Het ziet er prachtig uit.
De Belg is al een tijdje langer in Centraal Amerika onderweg en ik krijg nog wat tips van hem voor de komende maanden. Hij laat me ook nog een kolibrie zien die hier rond vliegt en een paartje met kleine papagaaien. Hij wordt hier elke ochtend wakker terwijl er apen rond het huis lopen. Als ik weer verder wil fietsen zie ik dat ik nog 48 kilometer moet fietsen naar het volgende hotel. Over 2,5 uur is het donker. Over de eerste 54 kilometer van vandaag heb ik 8 uur gedaan. Volgens de belg ga ik wel veel naar beneden. Hij informeert nog of er eerder ook al hotels zijn op mijn route, maar die blijken er niet te zijn.
Gelukkig gaat de weg inderdaad nog een flink stuk naar beneden. Met nog 25 kilometer te gaan fiets ik een brug over op een hoogte van 120 meter. Daarna gaat het minder snel en als ik ook nog moet schuilen voor de regen weet ik zeker dat ik Buenos Aires -waar het eerste hotel staat- niet ga halen voor het donker is. Terwijl ik in een minibushokje van nog geen vierkante meter sta, besluit ik mijn regenpak aan te doen. Het is veel te warm om in een regenpak te fietsen, maar als ik dat niet doe lopen mijn bergschoenen van bovenaf helemaal vol met regenwater. Mijn bergschoenen zijn toch al behoorlijk nat geworden van het zweet dat er in gelopen is.
Ik daal nog een stukje af tot een brug op 10 kilometer voor Buenos Aires. In mijn regenpak is het inmiddels behoorlijk vochtig geworden. Net na de brug staat een gesloten toeristenwinkelcentrum met een flink afdak voor de winkels. Onder het afdak zet ik mijn tent op. In de avond komt er nog iemand informeren wat ik hier doe. Ik neem aan dat het een bewaker is. Ik vertel hem dat ik morgen om 7.00 uur weer vertrek en daarna heb ik de man niet meer gehoord.
Zaterdag 13 januari 2018 De hoogste bergpas 57 km 2050 hm
Op een hoogte van 1615 meter ben ik in een berghotel. Vanaf mijn huisje is het 300 meter lopen naar het restaurant. Ik heb geen zin om na het ontbijt weer terug te moeten lopen en daarom pak ik mijn tassen en loop er mee de berghelling op richting het restaurant. Een Amerikaans stel ziet me met mijn zware tassen lopen en vraagt of ik een lift met hun auto wil hebben naar boven. Dat vind ik een heel goed idee. Samen rijden we naar boven. Tijdens het ontbijt vertellen de Amerikanen me dat ze balen van de huidige Amerikaanse president en dat ze daarom op zoek zijn naar een huis in Costa Rica.
Voor ik vertrek doe ik de beenstukken -die ik in Nederland gekocht heb- die ik voor het eerst aan heb uit. De koude valt heel erg mee. Het klimmen op de Interamericana valt ook heel erg mee. De weg is nergens steil en de stijging steeds rond de 6 tot 7%. Ik fiets al snel de mistbanken in van het nevelwoud. Die mistbanken vallen als een koude deken over me heen. Na een paar kilometer schiet er opeens een stekende pijn in mijn hamstring. Ik doe even wat rekoefeningen en fiets weer verder. Dit heb ik nog nooit eerder gehad maar het zal zeker door overbelasting komen. Ik fiets nu 3 dagen achter elkaar met meer dan 2000 meter stijging. Net als gisteren in de laatste 3 uur, stijg ik vandaag in de eerste 3 uur 1000 meter in hoogte.
Als er naast de mistbanken ook nog wat koude vlagen met motregen komen doe ik mijn beenstukken weer aan. Ook heb ik armstukken gekocht en die doe ik ook aan. Op een hoogte van 2900 meter eet ik in een restaurant een stuk cake. Heel even kan ik van hieruit een stuk van de berghelling zien tussen de mistbanken in. Ik heb nog maar weinig gegeten vandaag, maar ik heb verder geen last van de honger. Ik heb gelukkig ook geen last van de hoogte. Wel wordt het steeds natter en kouder. Als ik weer verder fiets doe ik dat met mijn regenjas aan.
Het is wel vreemd dat deze weg de hoofdweg door Costa Rica is. Hoewel het niet heel erg druk is, komt er toch wel geregeld een zware vrachtauto omhoog. De zware vrachtauto's kunnen niet snel rijden over deze mega hoge bergpas en achter elke vrachtauto ontstaat er steeds een kleine file. Op de top staat niets aangegeven. Op mijn kaart staat de Cerro de la Muerto, een berg van boven de 3400 meter hoogte die vlak langs de weg ligt. Op mijn gps staan 2 plaatsen met 3396 en van 3399 meter hoogte. De gps hoogte geeft bij de laagste van deze 2 punten een hoogte van 3355 meter hoogte. Jammer dat er geen speciaal plekje is om dit hoogtepunt te kunnen vieren en vast leggen.
In het begin van de afdaling doe ik een droog shirt aan om warm te blijven. Het zicht is door de motregen op mijn bril en door de mist heel erg slecht. Bij een restaurant langs de weg informeer ik naar de overnachtingsmogelijkheden. Het is te ver om nog door te fietsen Cartago. Over 5 en over 13 kilometer zijn er hotels of cabana's te huur. De eerste vind ik nog te vroeg en ik ga op zoek naar het hotel op 13 kilometer. Na 14 kilometer is er een dorpje langs de weg. Ik informeer hier waar het hotel is. Achter de bar zijn ergens cabana's te huur maar het is me niet duidelijk waar dat nu precies is. De barman vertelt me ook dat ik bij wat huisjes in de andere richting kan slapen. Er is water zegt hij. Ik loop er naar toe en dan kom ik bij de kleedhokken van de voetbalclub. Ze zijn de kleedhokken aan het veerbouwen. Het is er rommelig en er zijn geen warme douches. Ik loop weer terug naar de barman en vertel hem dat ik graag een warme douche wil hebben. Oh, maar dan moet je 1 kilometer verderop zijn.
Eén kilometer verder is een restaurant met een hotel en wat huisjes. Ik heb de keuze tussen een kamer van 15000 Colones en een huisje voor 25000 Colones. Ik kies voor de eerste, maar als ik samen met de eigenaar buiten sta bedenkt de man zich. Omdat ik met de fiets ben krijg ik een huisje voor 15.000 Colones. In het laatste huisje staat een plas water in de badkamer. Als ik daarvan wat zeg gaat de man een andere sleutel halen en kom ik in het eerste huisje terecht. Ik heb eerst een zikamer met open haard, dan mijn slaapkamer en daarachter mijn badkamer.
Als ik een douche wil nemen blijkt dat er alleen maar veel te heet water uit de douche komt. Ik kleed me weer aan en loop naar het restaurant. De eigenaar komt met me mee. Buiten draait hij een kraan van het koude water open. Ook maakt hij voor me de open haard aan. Later probeer ik nog wat kleren te drogen voor de open haard. Buiten is het gaan stormen en de deur van mijn chalet sluit zo slecht dat ik steeds denk dat de storm de deur er uit heeft gerukt. In het restaurant bestel ik later nog wat te eten. Het is er koud ondanks dat de open haard aan is.
Donderdag 18 januari 2018 Onzichtbare vulkanen 98 km 1787 hm
Ik word wakker in een muf ruikende hotelkamer. Ik heb hier gisteren $40 voor betaald, maar dit was een slecht deal. Er is geen ventilator en airconditioner zorgt voor te weinig luchtstroming en droog wordt het al helemaal niet door de slecht werkende airconditioner. En dat terwijl al mijn spullen nat zijn van de regen van de afgelopen week. Gelukkig is het ontbijt niet slecht, maar het is ook zeker niet speciaal. Ik ben in La Fortuna. Dit is de meest toeristische plaats die ik
tot nu toe hier gezien heb. Blijkbaar had ik hier meer geld uit moeten geven voor een fatsoenlijke kamer.
Vanaf een hoogte van bijna 300 meter hoogte loopt de weg langzaam omhoog naar een hoogte van bijna 600 meter. Ik fiets langs de Volcan Arenal. Het zit de afgelopen week niet mee met het weer. Ik had gedacht dat de hoogtepunten van mijn trip door Costa Rica het beklimmen van Volcan Irazu en Volcan Poas zouden worden. En dat ook het zien van Volcan Arenal een hoogtepunt zou worden. Maar helaas toen ik in Cartago was kon ik net de overkant van de straat zien, laat staan dat ik iets van de Volcan Irazu kon zien. Het was duidelijk dat het beklimmen van de vulkaan toen zinloos was. Mede omdat het rond die hoge vulkanen nog slechter weer is dan in het dal. Een dag later ben ik begonnen aan de beklimming van Volcan Poas. Het grootste deel van de vulkaan hing al meteen in de wolken. Mijn plan was om zo ver mogelijk naar boven te rijden en daar een hotel te nemen, om vervolgens de volgende ochtend vroeg -met de grootste kans op mooi weer- naar de krater te fietsen. Echter op een hoogte van 1400 meter zag ik een enorme regenbui voor me hangen. Iemand langs de weg vertelde me dat het steilste deel van de beklimming voor me lag. Ook vertelde de man dat het Nationale Park gesloten was en dat ik niet in de buurt van de krater kon komen. Het park is in verband met te veel vulkanische activiteit een jaar lang gesloten. Ik ben daarna omgedraaid en -voor de regenbuien uit- aan de andere kant langs de vulkaan gefietst. Vandaag is het zwaar bewolkt en van Volcan Arenal is alleen een heel klein stukje van de onderzijde te zien. Het is dat ik weet dat de vulkaan daar ligt, anders zou ik het niet eens gezien hebben. Omdat ik geen foto van de vulkaan kan maken, maak ik maar een foto van een reclamebord met de vulkaan er op.
In een stukje regenwoud staan een paar toeristen naar een over de weg hangende tak te kijken. Er zit een luiaard in de tak. Het dier slaapt en zo lijkt er alleen een bol natte wol in de boom te hangen. Ik maak foto's van het dier, maar het is erg lastig om een goede foto te maken met het tegenlicht. De chauffeur van het toeristenbusje fluit hard om de luiaard wakker te maken. Het dier wordt inderdaad wakker en nu kan ik tenminste zijn gezicht zien. Het toeristenbusje rijdt weg. Ik maak nog vanuit diverse hoeken foto's. Als andere toeristen me zien stoppen ze ook om het dier te bekijken. De luiaard reageert nergens op en lijkt daar gewoon maar te hangen.
Rond het meer van de Laguna de Arenal gaat de weg steiler omhoog en naar beneden. In een afdaling loopt er plotseling een neusbeer over. Ik stop om te kijken. Er komen er steeds meer. Zodra enkele neusberen me zien gaan ze weer terug het bos in, maar even later steken die ook de weg over. Enkele auto's met toeristen stoppen nu ook. Het lijkt of de dieren steeds minder bang worden en ze blijven nu gewoon in de berm zoeken naar voedsel.
Na de heftige regenbuien van gisteren avond is het vanochtend erg vochtig. Het begint nu ook nog te regenen. Ik doe mijn regenjas aan en haal de was die te drogen hangt achter op mijn fietstassen naar binnen. Even later is het weer droog en bij de eerste beklimming zonder regen doe ik meteen mijn regenjas weer uit. Vanaf de weg heb ik af en toe zicht op het meer en de in de wolken hangende bergen er achter. De vulkaan laat zich niet zien.
Bij een klein restaurant -met maar twee tafeltjes- hebben ze een terras met een geweldig uitzicht over het meer. Ik bestel er een milkshake en een broodje met ham en kaas. Terwijl dat klaar gemaakt wordt zie ik prachtige vogels langs vliegen. Door het raam -of eigenlijk is het alleen een opening in de muur zonder kozijn- op het herentoilet zie ik toekans in de boom naast het restaurant zitten. Ik haal mijn fototoestel er bij en maak foto's. De eigenaar ziet dit en hij probeert met een bezem een banaan op de voederplaats voor het terras te leggen. De banaan valt te snel van de bezem en nu klimt de man over het balkonhekwerk de tuin in om de banaan op de voederplank te leggen. Nu komen er 3 pachtige toekans eten. Als ze even weg zijn komen er ook 2 volgens met een kleine rode snavel, maar die worden weer snel weggejaagd door de toekans. Eén van deze vogels komt later wel op de plank zitten maar hij blijft op voldoende afstand. Deze vogel lijkt een stapje lager in de rangorde om te mogen eten. Later als de toekans en de volgels met de rode snavels weg zijn komen er ook nog kleinere vogels kijken of er nog wat restjes zijn.
Twaalf kilometer verderop is mijn volgende stop. De hele ochtend staan er al borden met de afstand naar de German Bakery. En die borden helpen. Het terras van de German Bakery is helemaal vol terwijl bij het veel goedkopere terras er naast helemaal niemand zit. Ik bestel er een broodje met Bratwurst. Dit brrodje smaakt uitstekend. Dat moet ook wel want de worst is nog niet half zo groot als in Duitsland en twee keer zo duur. Terwijl ik op mijn broodje zit te wachten gaat de zon schijnen en omdat mijn fiets in de zon staat hang ik mijn natte was over de fiets uit. Vijf minuten later moet ik snel mijn fiets iets verder onder een afdak zetten, omdat de was anders nat wordt van de regen.
Als ik het einde van het meer nader hangen er donkere wolken voor me. Ik moet snel naar het einde van het meer. Daar draait mijn route namelijk naar het zuiden en daar lijkt het steeds beter weer. Een klein stukje fiets ik op het einde van het meer door de regenbui,maar daarna is het weer droog. Een paar kilometer verder draait de weg weer een klein stukje naar het meer en regent het opnieuw. Op een punt met zicht op het meer stoppen diverse toeristen op een foto te maken van de grote regenboog boven het meer. Gelukkig draait de weg weer snel naar het zuiden en is het weer droog.
In Tileran schijnt volop de zon. Er staat wel een stormachtige wind. Bij een tankstation koop ik een ijsje en eet die op met een cola. Dat geeft weer veel energie om nog te proberen Canas te bereiken voor het donker wordt. Canas ligt aan de Interamericana en ik hoop dat het op zeeniveau ligt. Ik kan het op mijn kaart niet goed zien. Ik zie wel dat het aan de zuidkant van een bergrug ligt, maar het is niet duidelijk of het nog net in de bergen ligt of juist net naast de bergen. Eenmaal weer op weg dender ik met 50 kilometer per uur de berg af over het goede Costa Ricaanse asfalt. Er is nog een kleine klim. Die komt natuurlijk net als ik mijn regenjas aan heb, het stopt met regenen en de zon schijnt plotseling weer volop. In het midden van de klim moet echt mijn regenjas weer uit, mede ook omdat het in het dal ook nog een paar graden warmer is.
Ik ben voor het donker wordt in Canas en langs de Interamericana heb ik al snel een hotel gevonden. Het is net als afgelopen nacht $40 voor de kamer, alleen krijg ik er nu een uitstekende hotelkamer voor met een perfect bed. Ook kan men was nu goed drogen. Het eten in het restaurant is ook uitstekend. Er zitten nog meer gasten in het restaurant. Ook een paar mooie vrouwen. En zoals ik al eerder schreef hoe slecht de mensen er in Panama-City uit zagen, zo goed zien ze er in Costa Rica uit. Het lijkt hier alsof ze veel meer op Spanjaarden lijken dan in Panama. Volgens de statistieken bestaan in beide landen de meeste mensen uit Mestiezen, maar hier zie ik overal toch veel minder Afrikaanse invloed en wat de afmeting van de mensen betreft veel minder Noord Amerikaanse invloed. En dat terwijl er in de hoofdstad San Jose toch ook heel erg veel Mc Donalds restaurants zijn.
Morgen fiets ik nog een dag over de Interamericana naar La Cruz en overmorgen fiets ik de grens over naar Nicaragua. Ik heb in de 10 dagen in Costa Rica 725 kilometer gefiets en daarbij 12480 hoogtemeters gemaakt. Dat zijn 1721 hoogtemeters per 100 kilometer en dat is ruim 2 keer zoveel per 100 kilometer als in Panama.
Hoogtepunt van Costa Rica vind ik de geweldige bergwegen met natuurlijk de Cerro de la Muerto en zijn nevelwoud, San Jose met het geweldige hotel Aranjuez en het wild rond Laguna de Arenal.
Ik heb in de afgelopen 10 dagen € 474,-- uitgegeven. Gemiddeld is dat dus € 47,40 per dag. Net als in Panama heb ik de helft van dit bedrag uitgegeven aan de overnachtingen. Ik heb 9 keer in een hotel geslapen en 1 keer wild gekampeerd. Voor de hotels heb ik gemiddeld € 27,41 uitgegeven per nacht. Bij deze bedragen heb ik niet de $8 exit tax meegeteld.